Luke 22:30

38) eet en drinkt

Dat is, gemeenschap hebt aan mijne vreugde en heerlijkheid, gelijk gij hier hebt aan mijn lijden en verachting; Rom. 8:17; 2 Tim. 2:11,12.

Ro 8.17 2Ti 2.11,12

39) oordelende

Zie hiervan Matth. 19:28.

Mt 19.28

John 17:24

59) Ik wil, dat

Dat is, Ik begeer of verzoek. Zie Mark. 10:35.

Mr 10.35

60) waar Ik ben,

Dat is, waar Ik binnenkort zal zijn, in mijne heerlijkheid in den hemel; 1 Thess. 4:17; Openb. 3:21.

1Th 4.17 Re 3.21

61) die bij Mij

Namelijk de apostelen en alle andere gelovigen.

62) zijn, die Gij Mij

Namelijk tot zijner tijd; met de ziel, terstond na den dood, 2 Cor. 5:8; Filipp. 1:23, en ook met het lichaam, na de algemene opstanding, Filipp. 3:21.

2Co 5.8 Php 1.23 3.21

63) gegeven hebt; want

Namelijk door de eeuwige geboorte, als uw eniggeboren Zoon, Joh. 5:26, en die Gij mij ook naar mijn menselijke natuur zult geven, als Ik tot uwe rechterhand verheerlijkt zal worden; Ef. 1:20,21; Filipp. 2:9.

Joh 5.26 Eph 1.20,21 Php 2.9

64) voor de grondlegging

Deze volgende woorden kunnen gevoegd worden, •f tot het woord gegeven, •f tot het woord liefgehad. Zie dergelijke Openb. 13:8.

Re 13.8
Copyright information for DutKant